
De rauwe eerlijkheid van jonge moeders
Laatst hoorde ik iemand zeggen dat ze het moederschap zoveel zwaarder vond dan ze van tevoren had bedacht. Ze schaamde zich er een beetje voor want natuurlijk hield ze zielsveel van haar dochter. Eén van de andere moeders die erbij stond, zei dat als ze had geweten hoe het zou zijn, ze er nooit aan was begonnen. Zich direct verontschuldigend want ze schrok overduidelijk van haar eigen woorden. Wat een herkenning. Zowel de vermoeidheid van het altijd aanstaan, als de ‘spijt’ over keuzes die je van tevoren niet kon overzien. En meteen de spijt die daarop volgt, want zo bedoelde je het niet. Natuurlijk niet, want wat ook niemand je van tevoren kan vertellen is hoeveel je van je kind gaat houden. Ook dat gevoel is helemaal nieuw.
Ouderschap in een wereld vol verwachtingen
Het is ook logisch dat het zwaar is om ouder te zijn in deze maatschappij. Waar de lat om een goede ouder te zijn behoorlijk hoog ligt en je het ook nog eens alleen moet doen. In bijna alle andere culturen is het normaal dat een kind opgevoed wordt door de hele familie en het hele dorp. Maar dat past niet meer in ons systeem waarbij ook grootouders tot 68 door moeten werken en je de buren misschien niet eens kent.
Wat ik nooit had kunnen voorzien als jonge moeder
Maar ik kende het gevoel. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik echt weleens gezegd heb dat als ik had geweten waar ik aan was begonnen, ik nooit aan kinderen zou zijn begonnen. Als ik in de toekomst had kunnen kijken toen ik 27 was en mijn eierstokken zo hard rammelden dat het hoorbaar geweest moest zijn. Toen het moederschap nog een droom was en mijn verlangen om zwanger te zijn alles overnam, had ik geen idee dat er dagen zouden komen waarop ik me compleet overweldigd zou voelen. Om flessen die pertinent geweigerd werden door mijn 6 maanden oude baby. En de felicitaties die ik toen kreeg van het consultatiebureau omdat hij in elk geval van de fles af was. Dat hij te weinig vocht binnen dreigde te krijgen, was kennelijk van ondergeschikt belang.
Zorgen, schuld en eenzaamheid in de opvoeding
De zorgen die ik gehad heb om mijn peuter, die zo aan mij hing dat ik hem letterlijk van me af moest trekken, als ik hem achterliet op het kinderdagverblijf. Hoe ellendig ik me voelde toen het misliep op de basisschool. En hoe het voelde alsof er voor hem geen plek was in deze maatschappij. De eenzaamheid omdat het bij andere ouders zoveel makkelijker leek te gaan. De pijn van de veroordeling, omdat het mij kennelijk niet lukte mijn kind wel netjes op te voeden. Hoeveel tijd en energie ik er ook in stak.
De lichtpuntjes: trots, natuur en kleine grote momenten
Maar ook de trots op alle mijlpalen, het plezier van de feesten die we samen vierden. Het wandelen en spelen in de natuur. Elke woensdagmiddag met een volgeladen auto naar het bos. Omdat zowel de kinderen als ik het nodig hadden in de natuur te zijn, wat een geweldige en intense herinneringen zijn het toch. Als ik nu de foto’s terug zie komen, lang leve je telefoon die alles voor je bijhoudt, besef ik dat ik net als alle andere ouders te weinig energie had om echt te genieten van al die mooie momenten. Wat een cliché, maar zoals vaak met clichés, was deze ook waar.
“Was ik er maar nooit aan begonnen” – en de schaamte daarna
Claudia de Breij heeft er een prachtig nummer over geschreven. Hand op het hout. Waarbij ze zingt over haar angsten. Over het opgroeien van haar kinderen maar ook de trots die ze voor ze voelt. Het raakt me want wat ben ik trots op mijn beide jongens en wat houd ik intens van die twee. Maar soms is er ook de schaamte. De schaamte voor het feit dat ik ooit gedacht heb, ‘was ik er maar nooit aan begonnen’. Want ik zou deze jongens natuurlijk voor geen goud hebben willen missen!
Als je kind opgroeit en je terugkijkt
Die peuter en dat kind waar ik zoveel zorgen om heb gehad, is inmiddels 18. Een geweldige kerel met een hart van goud. Hij doet het ongelooflijk goed op zijn opleiding, heeft leuke vrienden en een heel druk sociaal leven. Daarnaast is hij vreselijk handig en altijd bereid te helpen. Bijvoorbeeld als mijn buitenkraan stuk is gevroren, het kippenhok een automatische deur nodig heeft en de voortuin (volgens zijn inzicht) volgehangen moet worden met kerstversiering.
Ik wilde het anders doen dan mijn ouders
Omdat ik van jongs af aan met mijn kinderen gepraat heb, steeds op hun eigen niveau, weet ik wat er in hen omgaat en zij weten dat van mij. Ik heb het zelf vreselijk gevonden dat mijn ouders en hun generatie deden alsof ze altijd de waarheid en wijsheid in pacht hadden. Dat ze keuzes maakten die mij ernstig schade toebrachten. Maar dat ze daar, omdat ze volwassen waren, kennelijk recht toe hadden, heeft mij jarenlang dwarsgezeten. Pas de laatste jaren besef ik dat zij ook maar wat deden. En dat ik niets anders kan dan mijn eigen pijn helen en hen daarmee dus zal moeten vergeven. Maar ik heb er wel van geleerd dat ik het anders wilde doen bij mijn kinderen. Ik heb sorry durven zeggen en ben het gesprek met ze aangegaan, ook over mijn eigen fouten.
“Jij zei tenminste altijd sorry” – de kracht van erkenning
Laatst had ik een goed gesprek met mijn oudste over zijn opgroeien. Hoe ik echt regelmatig met mijn handen in het haar zat. Niet omdat ik niet intens van ze hield, maar omdat het me soms boven het hoofd groeide. ‘Ik was ook een vreselijk kind’, zei hij. ‘Nee, lieverd, je was een geweldig kind. Alleen je paste niet altijd in wat deze maatschappij tegenwoordig van volwassenen én kinderen vraagt’, antwoordde ik met tranen in mijn ogen.
En terwijl ik dit typ, lopen de tranen wederom langs mijn wang. Het spijt mij zo dat het me niet gelukt is dit kind zonder dit oordeel over zichzelf groot te laten worden. Want wat heeft hij een dappere weg bewandeld, deze bijzondere jongen en wat ben ik apetrots.
Samen hadden we een goed gesprek over hoe intens het leven soms is. Voor kinderen én voor hun ouders! Ik gaf aan dat ik zeker niet alles goed heb gedaan in de opvoeding, dat ik mijn best heb gedaan en altijd intens van ze gehouden heb, maar dat het me soms gewoon niet lukte en dat ik niet altijd in staat was om het goed te doen. Dat het daarnaast ook mijn eerste keer was en ik soms gewoon niet wist waar ik goed aan deed. ‘Het geeft niet mama, jij zei tenminste altijd sorry als je wat fout deed en daarom bleef ik ook nooit boos op jou’.
En toen besefte ik wat de kracht is van het woord sorry!
Nienke